Als leidinggevende bevind je je altijd in het spanningsveld van:
Leidinggeven is niet makkelijk. Het is topsport als het gaat om het managen van medewerkers op de werkvloer. Geen enkel mens is hetzelfde. Gelukkig maar, want anders zou het een saaie boel zijn, maar het daagt je als praktisch leidinggevende wel uit. Veel mensen doen immers graag hetgeen ze op dat moment het beste lijkt. Soms doen ze niet wat in het belang is van het bedrijf of de afdeling. Dat vereist een persoonlijke aanpak. In de praktijk proberen veel leidinggevenden iedereen gelijk te behandelen, maar is dat de juiste aanpak? Nee, dat is het niet.
Er zijn twee basisregels die je als leidinggevende kunt hanteren waardoor je succesvoller kunt worden op het gebied van leidinggeven.
Als leidinggevende moet je iedere situatie apart benaderen om succesvol te zijn. Deze aanpak wordt ook wel situationeel leidinggeven genoemd, heel logisch eigenlijk. Het komt er op neer dat je per situatie bekijkt welke aanpak het beste past.
De vier vormen van situationeel leiderschap
Welke stijl het beste past hangt af van van de mate waarin de medewerker zijn taak/functie succesvol uitoefent en de mate waarin de relatie met de medewerker van aandacht nodig heeft. Oftewel moet ik meer taakgericht of meer persoonsgericht leidinggeven?
Bij situationeel leidinggeven benadert een leidinggevende zijn werknemers met succes als hij per situatie zijn stijl aanpast. Maximaal resultaat is het doel!.Als de leidinggevende zijn gedrag aanpast naar het gedrag van de werknemers door middel van observatie, dan is de kans dat het voor de leidinggevende positief uitpakt groot
De vormen zijn gebaseerd op de mate van sturing en ondersteuning:
Volgens Paul Hersey en Ken Blanchard is er geen ‘beste’ manier. Dat zou namelijk ook het fundament onder het situationele aspect wegnemen. Zoals eerder genoemd, is de keuze voor een stijl afhankelijk van het waarneembare gedrag van de werknemer.
Lees nog meer van onze nieuws artikelen: